Statuten reeds gewijzigd in verband met Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen per 1 juli 2021?

Samenvatting

Over vier weken, per 1 juli 2021, treedt de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) in werking. De WBTR is gericht op het bestuur en toezicht van alle stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Per 1 juli 2021 kan ook hier een Raad van Commissarissen (RvC) ingesteld worden. Belangrijke punten van de WBTR zijn de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun toezichtstaak in acht moeten nemen, de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang, de aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen, de uitbreiding van de criteria voor hun ontslag, het stemrecht en het opnemen van een belet- en ontstentenisregeling. De statuten moeten hieraan aangepast worden.

Volledige tekst

Doel WBTR

Op 10 november 2020 heeft de Eerste Kamer de WBTR aangenomen. De WBTR is ontstaan vanuit de behoefte van de praktijk om aan te sluiten bij bestaande regels voor besloten vennootschappen (BV’s) en naamloze vennootschappen (NV’s). De WBTR is met name bedoeld om de kwaliteit van het bestuur en toezicht van stichtingen en verenigingen in de semipublieke sector, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen te verbeteren zodat wanbestuur, onverantwoord financieel beleid en misbruik van positie voorkomen wordt.

Vóór WBTR

In het rapport ‘Een lastig gesprek’ heeft de Commissie Behoorlijk Bestuur, ook wel de Commissie Halsema genoemd, in 2013 geconcludeerd dat de taakomschrijving en de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders van met name verenigingen en stichtingen in de semipublieke sector een duidelijkere wettelijke grondslag nodig had. De Wet Bestuur en Toezicht trad in werking, die als belangrijk vertrekpunt voor de invulling van de WBTR dient.

Uniforme norm taakvervulling

Tot 1 juli 2021 geldt alleen voor BV’s en NV’s een norm in taakvervulling. Met de WBTR geldt deze norm per 1 juli 2021 voor alle rechtspersonen. De uniforme norm houdt in dat een rechtspersoon zich richt naar het algemene belang van de rechtspersoon. In een aantal sectoren zoals de zorg en het onderwijs ligt dit genuanceerd. Het bestuur van een zorg- of onderwijsinstelling houdt rekening met de continuïteit van de zorg of het onderwijs op een breder vlak waarbij het publieke belang, zoals de maatschappelijke opdracht van het funderend onderwijs of het belang van een dekkend onderwijsaanbod in de regio, gediend wordt. In de statuten kan aan de doelomschrijving toegevoegd worden dat de rechtspersoon ook het publieke belang dient. Het bestuur kan het publieke belang hiermee bij besluitvorming betrekken.

Wel of geen RvC

De WBTR biedt een wettelijke grondslag voor het instellen van RvC, een onafhankelijk orgaan dat toezicht houdt over het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken. Voor rechtspersonen die al een Raad van Toezicht (RvT) hebben, gaat dit orgaan als een RvC fungeren. Voor de juridische kwalificatie maakt het niet uit hoe dit toezichthoudend orgaan in de statuten wordt genoemd. Bepalend is of het orgaan een toezichthoudende taak heeft. In een aantal sectoren, zoals het bankwezen of bij grote zorginstellingen, was de RvC al verplicht. Rechtspersonen, die niet op grond van sectorale wetgeving verplicht zijn een toezichthoudend orgaan in te stellen, kunnen per 1 juli 2021 ook kiezen voor een monistisch, one tier, bestuurssysteem. De uitvoerende en toezichtstaken vallen dan onder één bestuur en zijn over verschillende bestuurders verdeeld. Dit vereist wel een statutenwijziging.

Reikwijdte toezicht

Voor de RvC verandert de reikwijdte van het toezicht. Het toezicht geldt per 1 juli 2021 voor de organisatie zelf èn voor alle deelnemingen van de organisatie, bijvoorbeeld in andere stichtingen. Als RvC is het dus van belang zich regelmatig door het bestuur goed op de hoogte te laten houden over ontwikkelingen in alle deelnemingen. Het bestuur moet tijdige en volledige informatie verschaffen.

Tegenstrijdig belang

Van alle rechtspersonen mogen bestuurders en commissarissen die een tegenstrijdig of eigen belang hebben bij een bestuursbeslissing, per 1 juli 2021 niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming daarover. Wanneer een bestuurder met een tegenstrijdig belang geen besluit mag nemen, wordt het besluit genomen door de RvC. In het geval van een vereniging waarbij een RvC ontbreekt of alle bestuurders en commissarissen een tegenstrijdig belang hebben, gaat de beslissingsbevoegdheid naar de algemene ledenvergadering. Bij stichtingen waarbij een RvC ontbreekt of alle bestuurders en commissarissen een tegenstrijdig belang hebben, blijft de beslissingsbevoegdheid bij het bestuur nu er geen leden zijn. Het bestuur moet dan wel, om achteraf verantwoording af te kunnen leggen, schriftelijk vastleggen wat de overwegingen zijn die aan het besluit ten grondslag liggen.

Governance herijking

Als een bestuurder ondanks een tegenstrijdig belang meestemt, is er sprake van een ongeldige besluitvorming. Dit tast de externe vertegenwoordigingsbevoegdheid echter per 1 juli 2021 niet meer aan en komt de rechtszekerheid ten goede. Voor een aantal sectoren wordt met name door de nieuwe tegenstrijdig belangregeling aanpassing van de governancecodes, zoals de Governance Code Zorg en de Governance Code Kinderopvang, noodzakelijk.

Externe aansprakelijkheid

Met de WBTR kunnen bestuurders of commissarissen van alle rechtspersonen per 1 juli 2021 hoofdelijk aansprakelijk gehouden worden voor tekorten in de boedel bij faillissement. Voor aansprakelijkheid dient vast te staan dat het faillissement in belangrijke mate is veroorzaakt door een onbehoorlijke taakvervulling en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is. Er is sprake van een onbehoorlijke taakvervulling wanneer geen redelijk denkend bestuurder of commissaris onder dezelfde omstandigheden zo zou hebben gehandeld. Bovendien moet uit de notulen van vergaderingen blijken wat de standpunten van de bestuurders en commissarissen waren. Een RvC moet bijvoorbeeld kunnen bewijzen goed doorgevraagd te hebben naar feiten en overwegingen bij bestuursbesluiten. Het niet naleven van de jaarrekeningenverplichting levert een vermoeden van een onbehoorlijke taakvervulling op. Tot op zekere hoogte kunnen bestuurders en commissarissen zich aansprakelijkheid verzekeren door het afsluiten dan wel verhogen van de dekkingsgraad van de bestuurders- en toezichthoudersaansprakelijkheidsverzekering.

Uitbreiding ontslagcriteria

Op grond van de WBTR kan de rechter per 1 juli 2021 op verzoek van het Openbaar Ministerie of een belanghebbende, bijvoorbeeld een groep ouders van een school, een bestuurder of commissaris ontslaan. Dat is mogelijk in gevallen van verwaarlozing van de bestuurlijke taak, een ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan het voortduren van de functie als bestuurder of commissaris in redelijkheid niet kan worden geduld en/of andere gewichtige redenen. De rechter kan na invoering van de WBTR niet meer overgaan tot herstel van de arbeidsarbeidsovereenkomst van een ontslagen bestuurder of commissaris.

Stemrecht

Per 1 juli 2021 geldt bij alle rechtspersonen dat een bestuurder of toezichthouder nooit méér stemmen kan uitbrengen dan de overige bestuurders of toezichthouders tezamen. Indien anders bepaald in de statuten dan zijn die bepalingen geldig tot uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van de WBTR of tot de eerstvolgende statutenwijziging.

Belet- en ontstentenisregeling

In de statuten moet ook een belet- en ontstentenisregeling zijn opgenomen. Vermeld moet zijn wie de bestuurstaken van een bestuurder of commissaris, die zijn taken tijdelijk of definitief niet meer kan uitoefenen bijvoorbeeld door ziekte of overlijden, als vervanger kan uitoefenen. De belet- en ontstentenisregeling is bedoeld om de activiteiten van de organisaties door te laten gaan bij afwezigheid van bestuurders en commissarissen. Het begrip belet kan in de statuten concreet verwoord worden, bijvoorbeeld met “van belet is sprake wanneer gedurende een periode van zeven dagen geen communicatie heeft kunnen plaatsvinden met de bestuurder of commissaris”.

Statuten reeds gewijzigd?

Het is niet noodzakelijk de statuten per 1 juli 2021 gewijzigd te hebben. Dat mag ook bij de eerstvolgende statutenwijziging na inwerkingtreding van de WBTR. Bestuurders en commissarissen dienen er wel rekening mee te houden dat een aantal onderdelen, zoals de nieuwe tegenstrijdig belangregeling, meteen met de inwerkingtreding van de WBTR van toepassing is.

Bronnen

https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/34491_wet_bestuur_en_toezicht

https://wetten.overheid.nl/BWBR0003045/2016-12-06

https://vrijwilligerswerk.nl/themas/wettenenregels/dossiers/bestuur+en+toezicht/checklist+wbtr/default.aspx#:~:text=Per%201%20juli%202021%20geldt,de%20statuten%20aangepast%20moet%20worden.

https://www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden/gevolgen-nieuwe-wet-bestuur-en-toezicht-rechtspersonen-wbtr

Gepubliceerd door Babita Bissumbhar

Welkom op mijn website. Ik ben Babita Bissumbhar. Ik ben juriste en docente NT2. Ik schrijf in mijn blogs over onderwerpen waar mensen in mijn omgeving over praten. In 'Blog 1 Nederland' bespreek ik ontwikkelingen en zaken, veelal uit, maar niet beperkt tot het bestuursrecht. In 'Blog 2 Primary school language' schrijf ik, op verzoek in het Engels, in welke talen er gedoceerd wordt in het primair onderwijs in het buitenland. Ik hoop dat de blogs voor jou als lezer informatief zijn. Wil je een deel van de tekst overnemen, vraag dan eerst mijn toestemming. Heb je behoefte aan juridisch advies? Neem dan contact op voor een gratis en vrijblijvend intakegesprek.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: